U heeft javascript uitgeschakeld. Hierdoor staat de index niet links maar onderaan.

HoofdIndexUitleg

Versie 17-4-2017

Genealogie Gerrit Roelofs

Generatie I

Ia  Roelof NN.
Kinderen:
1. Gerrit Roelofs (zie IIa), overleden 1692 in Peize, begraven 3-6-1692.
2. Arentien Roelofs (zie IIb), overleden 1719 in Peize, begraven 14-9-1719.
 

Generatie II

IIa  Gerrit Roelofs, overleden 1692 in Peize, begraven 3-6-1692, zoon van Roelof NN (zie Ia).
Gehuwd (1) 1677 in Peize met Grietje Schuiringe, dochter van Jan Schuiringe Haange en Ameltien Homan, zie genealogie Schuiringe (2).
Mogelijk een zoon is Roelef Geerres, begraven 15-9-1696, in het bekken 3 gld. 10 st. 5 d.
In 1697 treedt voor de Etstoel op Roelof Luinge, verwalter schulte als hoofdmomber over de nagelaten kinderen van wijlen Gerrijt Roelofs en Jeijchjen Ebbinge tegen Ameltjen Homans, weduwe van de Ette Jan Schuiringe Haenge en zijn zoons Barelt en Roelof Schuiringe.
Tussen Gerrijt Roelofs en zijn eerste echtgenote Grietjen Schuiringe, dochter van wijlen de Ette Jan Schuiringe zou een huwelijkscontract zijn opgemaakt op 7 maart 1677 waarin een morgengave is vastgesteld van 1000 gld., vervolgens volgens contract van 4 januari 1680 aan hem en zijn kind door Barelt en Roelof Schuiringe beloofd te betalen 700 gld.

Gehuwd (2) 1680 in Peize met Jeichien Ebbinge, dochter van Frerik Ebbinge en Aaltien Wolters, zie genealogie Ebbinge (2), hertrouwd 26-11-1693 in Peize met Albert Schuringe Lunsche, overleden 1710 in Peize (voor 1715), zoon van Allert Lunsche en Grietien Schuiringe, zie genealogie Lunsche (2).
Gerrit Roelofs wordt in 1672 vermeld in het Haardstedenregister van Peize bij Ter Hansouw (op de Ransouw), eveneens in 1691, in 1693 zijn weduwe. Bij de begrafenis wordt 7 gld. 12 st. 7 d. in het bekken gedaan.
Kinderen uit het tweede huwelijk:
1. Jantien Gerrits (zie IIIa), overleden 1747 in Peize, begraven 18-4-1747.
2. Jesina Gerrits (zie IIIb), overleden 1749 in Peize, begraven 20-11-1749.
3. Hendrikje Gerrits, overleden 1739 in Peize, begraven 7-4-1739.
Gehuwd 5-4-1708 in Peize met Bartelt Allers, overleden 1733 in Peize, zoon van Allert Bartels, zie genealogie ~Allert Bartels.
Op 22-3- 1709 wordt een kind van Bartelt Allerts begraven.
In 1712 betaalt Hindrikkien Gerrits 25 gld. die Jan Bartels aan de armen had beloofd. Zij betaalt ook 1 gld. 8 st. voor het laken. In 1712 geeft Bartolt Allers de erfenis aan van zijn oom Jan Bartols, bestaande uit enige vaste goederen, begroot op 1050 gld. Ook Roelof Hendriks en Jacob Willems te Roden erven 900 gld. van hun oom namens hun echtgenoten.
Bartelt Allers treedt op als boekhouder van de diaconie van Peize in 1715.
In 1733 geven Jacob Willems en Ebbe Gerrebrands te Roden de erfenis aan van Bartelt Allerts te Peize, bedragende 1400 gld. Zijn weduwe Hendrikje Gerrits behoudt de lijftucht en betaalt de 40-ste penning.
Bij de begrafenis van wed. Barteld Allers wordt 8 gld. 5 d. in het bekken gedaan.
In 1739 erven R. Lunsche te Peize en consorten 1200 gld. van wijlen Bartelt Allers weduwe.
 
IIb  Arentien Roelofs, overleden 1719 in Peize, begraven 14-9-1719, dochter van Roelof NN (zie Ia).
Gehuwd met Roelof Luinge, overleden 1709 in Peize, begraven 20-6-1709, zoon van Allert Wolters, zie genealogie Luinge (2).
Roelef Luinge, in 1695 benoemd tot verwalter-schulte van Peize is in de Genealogie Luinge (Spint Arwt'n 1973 en 1974) de stamvader van de eerste van twee families Luinge, terwijl de tweede familie wordt gevormd door Allert Luinge, waarvan de vader in 1709 is begraven en die bij nader inzien identiek blijkt te zijn met Roelof Luinge verwalter schulte.
Jantien Busch is niet de echtgenoot van de verwalter maar de echtgenote van vermoedelijk zijn neef Roelof Luinge Noord en wordt in 1711 begraven als Jantien Bos, waarbij Roelof Luinge betaalt voor het laken over zijn vrouw. Roelof Luinge Noord overlijdt in 1726, voor het gebruik van het laken wordt dan betaald door zoon Reinder Luinge. Zie Luinge (1).

Uit de volgende rechtszaak blijkt dat Roelof Luinge een zoon is van Allert Wolters, die schulte was van Peize van ongeveer 1642-1674 en een zoon van Wolter Allerts en Catharina Luinge. Hij is vermoedelijk vernoemd naar de vader van Catharina Luinge. De verwantschap met Johanna Wolters, van wie zijn kleinkinderen later erven, loopt dus via Roelof Luinge zelf en niet via zijn echtgenote zoals eerder gedacht.

Op 12-11-1678 worden twee zaken voor de Etstoel aangespannen door Roeloffien Allerts, weduwe Hilverdinx tegen respectievelijk Wolter Allerts, schulte tot Peize en Roelof Luinge tot Peize met gelijke strekking.
Roeloffien Allerts heeft uitpanding gedaan en eist van ieder 1375 gld. afkooppenningen volgens het huwelijkscontract met haar eerste man Van der Weijde op 23-4-1663 en haar ouders aangegaan en daarop gevolgd accoord van 8-7-1676.
Volgens de verweerders was de moeder ten tijde van de uitspraak (van de uitpanding) nog in leven. Bovendien zou de eiser zich tevreden moeten stellen met een obligatie met een looptijd van omtrent 20 jaar.
Drost en 24 Etten doen als uitspraak dat beide partijen binnen 24 uren een eed moeten afleggen over de gedane afspraken. Nog op dezelfde dag is de definitieve uitspraak waarin Roeloffien in het gelijk wordt gesteld.

Schultenprotocollen Norg inv. 224 Vrijwillige Rechtspraak, ook in Voogdijzaken 1648-1810:
A(nno) 1694 den 15 Maij heeft de E. Roelof Lunge tot Peijse met Arentien Roelofs sijn vrouw aen mr. Jan Jansen van weegen de twalfde Part int Plaetse tot Piest daer Hendrick Stevens voor meijer op woont soo hem aenge Erft en aengestorven is door hoogh en leegh soohet van olden is geweest met Lasten en lusten soo daer op liggen en van olden op geweest sijn geweest en noch opgeleght mogen worden de stockleggens mannen sijn Luijgien Stevens en Egbert Pelingh hier een versegelde brief van gemaeck worden Roelof Lunghe heeft 27 stu 8 pen bet.

Arentien Roelofs is vermoedelijk een zuster van Gerrit Roelofs op Ter Hansouw. Roelof Luinge treedt op als hoofdmomber over de kinderen van Gerrit Roelofs en Jeichien Ebbinge bij een rechtszaak in 1697.

Roelof Luinge is behalve verwalter-schulte ook herbergier. Bij de uitgaven van de armenkas wordt een aantal malen melding gemaakt van betalingen wegens verteringen, o.a. voor bier bij een begrafenis.
Op 20-6-1709 wordt de verwalter schulte Roelof Luinge begraven met in het bekken voor de armen het grote bedrag van 15 gld. 4 st. en 14 duiten. Allert Luinge betaalt op 8-9-1709 voor het laken over zijn vader. Het bedrag is 1 gld. 16 st., wat meer is dan gebruikelijk. Bij het overlijden van de weduwe van Roelof Luinge, verwalter schulte, komt Allert Luinges meid betalen voor het laken over de verwaltersche.
In 1721 wordt de erfenis aangegeven van Albert Luinge tot Peize, hoewel deze reeds eerder zou zijn overleden (OSA 1785, 30ste en 40ste penning, boek 1719-1722, folie 2117). Luink Luinge, Albert Luinge (moet zijn Allert Luinge) en Wolter Luinge zijn voor 3/5 erfgenamen, de andere twee erfgenamen zijn buitenlands, d.w.z. buiten Drenthe (de aangifte van dat deel van de erfenis is niet teruggevonden). Volgens andere gegevens is zoon Roelof Luinge, getrouwd met Gesien Ebbinge, brouwer in Groningen. Zij hertrouwt met Jacobus Hartgers, die in 1734 een vierde van de collaterale successie betaalt bij het overlijden van Wolter Luinge.
Coena Luinge zou de ontbrekende buitenlandse erfgenaam kunnen zijn.
In twee processen voor de Etstoel eind 1767 over de erfenis van Johanna Wolters, weduwe Lucas Willinge worden in totaal 11 erfgenamen genoemd, waarschijnlijk neven en nichten of hun kinderen.
Johanna Wolters is een dochter van Wolter Allerts, schulte van Peize 1671-1695 en Henderica Kiers ten Berge (Willinge in Ned. Patriciaat 31ste jaargang, 1945).
Hierbij zijn Jan Luinge, Roelof Luinge, Albert Luinge op 't Hogeveen (kinderen van Allert Luinge en Aaltien Luinge), Roelof Luinge te Lieveren (zoon van Luink Luinge en Henderikjen Luinge), Albert Bos namens zijn vrouw Rolina Luinge te Ulrum (dochter van Roelof Luinge en Gesien Ebbinge).
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Allert Luinge, overleden 1727 in Peize, begraven 22-1-1727, zie genealogie Luinge (2).
2. Henderikjen Luinge, zie genealogie Luinge (2).
3. Albert Luinge, overleden 1721 in Peize, begraven 29-8-1721. Aldert Luinge betaalt 27-10-1721 voor het laken over zijn broer Albert Luinge.
4. Wolter Luinge, overleden 1734 in Peize.
Gehuwd 5-5-1720 in Peize met Hendrikje Schuiringe, overleden 1742 in Peize, dochter van Barelt Schuiringe en Roelefje Hindriks, zie genealogie Schuiringe (3).
Drents Archief, NH kerk Peize, inv. 121:
Akte van verkoop en overdracht door Doe Bavinge en Margijn Schuiringe en door de voogden over Grietje Schuiringe aan Wolter Luinge en zijn vrouw Hendrikje Schuiringe van hun ouderlijk huis c.a. 1724; afschrift
J. Willinge schults van Peijse, Coornoten Frerik Ebbinge en Gelmer Gelmers, persoonlijk sijn gecompareerd Doe Bavinge en Margijn Schuiringe ehelieden voor de helfte en Gerrit Conraets als hooftmomber, Barelt Conraets en Jan Lunsche als medemombaren over Grietijn Schuiringe voor de andere helfte de welke beleden en bekenden met vrie wille en voorbedagte gemoede verkogt en gescheiden te hebben met approbatie van den Loffelijke Etstoel in dato 26 9ber 1720 an Wolther Luinge en zijn huisvrou Hinderkje Schuiringe haer ouderlijke behuisinge hofte bij 't huis twee moesakkers seven staekhopen hoppeland waer an geswet ten oosten R. de Vriese en ankoper en consorten ten westen Jan Luinge wed. ten noorden Jan Lunsche met een vierdendeel waer wardiel in Schuiringeslag ... voor de somma van 916 gld. en 12 stuivers en andere landerijen so de scheitzedulen van den 19 April 1720 vermelden, etc. Peijse 10 Jan 1724.
In 1727 is er een zaak voor de Etstoel van Doe Bavinge namens zijn vrouw Marreghien Schuiringe, Wolther Luinge namens zijn vrouw Hendrickjen Schuiringe en de schoolmeester Wolther Luinge (namens) Grietien Schuiringe, te samen erfgenamen en bezitters van de goederen van wijlen Barelt Schuiringe tegen Jacob Willems in de Holthuizen (gelegen ten oosten van Roden).
In 1734 koopt Henderikjen Luinge, weduwe van Luink Luinge de erfgenamen van Wolter Luinge af. Er zijn 4 erfgenamen, waarvan een in Groningen, waarvan de belasting wordt betaald door Hartgers (Gesien Ebbinge, weduwe van Roelof Luinge is getrouwd met Jacobus Hartgers).
In 1743 wordt de erfenis aangegeven van Hindrikjen Schuuringe, wed. Luinge tot Peijze, begroot op 375 gld.
In tegenstelling tot de schoolmeester Wolter Luinge, getrouwd met Grietje Schuringe laat dit echtpaar dus geen kinderen na.
5. Roelof Luinge, overleden 1720 in Groningen, zie genealogie Luinge (2).
6. Coena Luinge, zie genealogie Luinge (2).
 

Generatie III

IIIa  Jantien Gerrits, overleden 1747 in Peize, begraven 18-4-1747, dochter van Gerrit Roelofs (zie IIa) en Jeichien Ebbinge.
Gehuwd met Jasper Buirema, overleden 1763 in Peize, begraven januari 1763, zie genealogie Buirema, hertrouwd 20-2-1752 in Peize met Geesien Heins, overleden 1759 in Peize, begraven 18-8-1759.
Op 27-9-1721 wordt een kind van Jasper Buirma begraven in Peize.
In januari 1763 wordt Jasper Buirma begraven.
Kort daarna verzoeken de mombaren over de innocente zoon van wijlen Jasper Boerema en Jantijn Gerrits de Etstoel om het vijfde deel dat de pupil heeft in een plaats te Peize aan zijn twee broers Jan en Harm te mogen verkopen. De (andere) broer en zuster zijn reeds afgekocht. Dit zijn vermoedelijk Gerrit en Jeichien. De mombers zijn R. Lunsche, Albert Lunsche, Hindrik Arens en Wessel Jans te Peize. Jan Buirema wordt vermeld in het Haardstedenregister van Peize in 1742 en 1754, van 1764-1794 Jan Buirma, in 1797 zijn weduwe Grietien Wolters.
In de genealogie Jasper Jaspers (Chris Boerema) wordt als vijfde kind vermeld Roelof 1730-1769.
Het daar vermelde huwelijk van Jasper Jans uit Peize met Fennigje Jans, Wildervank 1740, met uit dit huwelijk een dochter Hillichjen geboren in 1749 betreft waaarschijnlijk een zoon van Jan Lammers en Hilligje Jaspers, die op 15-3-1716 zijn getrouwd in Peize (in het bekken 8 stuivers).
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Jan Buirema, overleden 1798 in Peize, begraven 5-9-1798.
Gehuwd 5-12-1762 in Peize met Grietje Wolters, geboren 1740 in Peize, overleden 4-2-1808 in Peize, begraven 8-2-1808, dochter van Roelof Wolters en Marchien Willems, zie genealogie Wolthers.
Huwelijk: Jan Buirma en Grietijn Wolters.
Op 5-9-1798 wordt Jan Buirma begraven, zijn weduwe betaalt voor het laken. Ook geeft Grietien Wolters nog 10 gld. aan de armen vanwege het testament van haar overleden man Jan Buirma.
Grietien Wolthers wordt in 1797 vermeld als weduwe, 57 jaar.
Grietien Wolters wordt begraven op 8-2-1808. Op 15-2-1808 betaalt Roelof Ebbinge voor het laken over de weduwe van Jan Buirma.
Memorie van Successie:
Grietje Wolthers weduwe van wijlen Jan Buirma. De erfgenamen zijn de broers Harm en Barelt Wolthers en verder kinderen van broers en zusters: Roelof Ebbinge, Aldert Luinge, J.H. Bakker (daarboven tussen geschreven nom. uxoris Jantien Ebbinge, nom. uxoris Marchien Ebbinge), Roelof Luinge, Willem Luinge, Aaltien Luinge, Martinus en Roelof Popkes, Martinus, Roelof, Albertien, Jantien, Lientien en Grietien Wolthers, respectievelijk woonachtig te Peize, Oldemolen, Rolde, Haren, Amsterdam, Brielle en Hoek van Holland en Groningen.
Bij de vaste goederen is 3/5 van een huis en hof op Lauwenhek onder Peize, nr. 7, later doorgestreept, mogelijk omdat dit of een deel aan de erfgenamen van Jan Buirma toekomt.
In 1810 ontvangt de diaconie van Peize 177 gld. van de erfenis van Jan Buirma t.b.v. de weduwe van Jasper Buirma.
2. Gerrit Buirema, overleden 1767 in Peize, begraven 24-11-1767, zie genealogie Buirema.
3. Harm Buirema, overleden 15-9-1798 in Groningen, begraven Peize 20-9-1798, zie genealogie Buirema.
4. Jeichien Buirema, overleden 1768 in Peize, begraven 3-6-1768, zie genealogie Buirema.
5. Roelof Buirema, overleden 1768 in Peize, begraven december 1768. In december 1768 wordt Roelof Buirma begraven, in het bekken ruim 3 gld. Jan Buirma betaalt voor het laken over zijn broer.
In 1770 betalen Wilke Pieters "noe liberorum" en consorten de 30ste penning over 1050 gld. waarop zij de nalatenschap van Roelof Buirema hebben begroot.
 
IIIb  Jesina Gerrits, overleden 1749 in Peize, begraven 20-11-1749, dochter van Gerrit Roelofs (zie IIa) en Jeichien Ebbinge.
Gehuwd 4-7-1717 in Peize met Lambert Roelofs Eleveld, geboren 1685 in Eext, overleden 1761 in Peize, begraven 23-12-1761, zoon van Roelof Lamberts Eleveld en Harmtien Berends, zie genealogie Eleveld.
Huwelijk: Lammert Eelevelt en Jesine Gerreijts.
Lambert Elevelt wordt in 1742 en 1754 vermeld in het Haardstedenregister van Peize, respectievelijk als gortemaker met nering en als grutter.
In 1744 klaagt Lambert Eleveld Grietien Lunsche aan wegens een schuld van 200 gld. en 8 jaar rente. Uit het verweer blijkt dat hij dan al grasvellig (failliet) is verklaard, hoewel hiervan pas in 1749 de mededeling wordt gedaan in de Etstoel verslagen.
Op 20-11-1749 wordt de vrouw van Lambert Eleveld begraven. Op 23-12-1761 wordt Lammert Elevelt begraven.
In 1748 verklaren Lambert Elevelt en G. Gerrits met hun vier kinderen nog 200 gld schuldig te zijn aan Jan Buiringe en zijn huisvrouw. De rente begint op allerheiligen 1748. De schuldbrief wordt ingeschreven op 21-7-1756 met vermelding van de ondertekenaars: Gerrit, Roelof, Harmtijn en Frerik Elevelt.
Gerrit en Frerik Eleveld zijn in 1754 mede-erfgenamen van Abeltijn Ebbinge, zuster van hun grootmoeder Jeichien Ebbinge en getrouwd met dominee Helperus Helperi te Siddeburen. Weduwe Gerrit Eelveld woont in 1764 op dezelfde plaats als waar eerder Lambert Eleveld, gortemaker en grutter woont.
Kinderen uit dit huwelijk:
1. Gerrit Eleveld, overleden 1760 in Peize (tussen 1754 en 1764), zie genealogie Eleveld.
2. Roelof Eleveld, geboren in Peize, zie genealogie Eleveld.
3. Harmtien Eleveld, overleden 1790 in Peize, begraven 6-11-1790, zie genealogie Eleveld.
4. Frerik Eleveld, overleden 1781 in Siddeburen, begraven 15-10-1781, zie genealogie Eleveld.
 

Index
Genealogie Gerrit Roelofs